Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bil·jart·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord biljartkamer biljartkamers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de biljartkamerv / m

  1. kamer met een biljarttafel in een particuliere woning
     Hij plaatste ramen in de wanden en zette middenin de ruimte een biljart. Die biljartkamer werd alleen in de zomer gebruikt. Want in de winter resideerde het gezin in een (nog groter) huis in de stad Groningen. Ook bracht hij banken aan. En koelers voor de flessen wijn.[2]
     Als lid van de SVP is Schulp het eens met de boodschap van de brief van de belangenvereniging. "Het skelet staat misschien leuk in de biljartkamer, maar het is dan niet toegankelijk voor de wetenschap. We willen puzzels oplossen, wij willen laten zien hoe het leven op aarde is geëvolueerd. Dat kan niet als het skelet geen onderdeel is van een openbare collectie."[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Een schelpenhuis en vijf doden” (donderdag 5 augustus 2010), NOS
  3.   Weblink bron
    Gidi Pols
    “'Dino-skelet leuk voor biljartkamer, maar wat heeft wetenschap daaraan?'” (Maandag 4 juni 2018), NOS