bijvoer
- bij·voer
- samenstelling van bij en voer [1]
vervoeging van |
---|
bijvoeren |
bijvoer
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijvoeren
- ... dat ik bijvoer.
- Het woord bijvoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.