bijvieren
- bij·vie·ren
- samenstelling van bij bw en vieren ww
bijvieren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijvieren |
vierde bij |
bijgevierd |
zwak -d | volledig |
- de lengte van een touw of kabel waaraan iets vastzit een beetje langer maken
- Het woord 'bijvieren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijvieren" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be