bijvallen
- bij·val·len
- In de betekenis van ‘de zijde kiezen van’ voor het eerst aangetroffen in 1445 [1]
- samenstelling van bij bw en vallen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijvallen |
viel bij |
bijgevallen |
klasse 7 | volledig |
bijvallen
- ergatief nog meer vallen
- Er was nog zeker 20 cm sneeuw bijgevallen.
- ergatief iemands zijde kiezen in een discussie
- Het verwonderde hem dat een aantal mensen hem bijgevallen waren, waarvan hij dat niet verwacht had.
- overgankelijk iemands zijde kiezen in een discussie
- Het verwonderde hem dat hij door een aantal mensen werd bijgevallen, waarvan hij dat niet verwacht had.
- Het woord bijvallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijvallen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "bijvallen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be