Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·schrij·ving
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijschrijving bijschrijvingen
verkleinwoord bijschrijvinkje bijschrijvinkjes

Zelfstandig naamwoord

de bijschrijvingv

  1. Geld dat op de rekening wordt bijgeboekt, op de rekening komt dan meer geld te staan.
    • Iedere maand controleert hij zijn bij- en afschrijvingen van de bank. 
Hyponiemen

Gangbaarheid