bijdehands
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijdehands (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·de·hands
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bijdehands | bijdehandser | bijdehandst |
verbogen | bijdehandse | bijdehandsere | bijdehandste |
partitief | bijdehands | bijdehandsers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bijdehands [1]
- links van de voerman
Bijvoeglijk naamwoord
bijdehands
- partitief van de stellende trap van bijdehand
- Dat is iets bijdehands...
Gangbaarheid
- Het woord bijdehands staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijdehands" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be