Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bier·lucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bierlucht bierluchten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bierluchtv / m

  1. de vieze geur van verschraald bier
     De Koninginnenacht is volgens de NS verlopen. Reizigers in de ochtendtreinen klagen wel over bierlucht en de rommel.[2]
     Het was de snelste ombouwoperatie ooit in het MECC in Maastricht: in de hal waar gistermiddag nog paarden rondsprongen, vloeien vandaag, op de elfde van de elfde, duizenden liters bier bij de aftrap van het carnavalsseizoen. "We zijn er klaar voor en we zijn er trots op", zei organisator Marcel van Eeghem, vanochtend in het NOS Radio 1 Journaal. "De bierlucht zal snel de paardengeur overheersen."[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Weer treinen Hilversum-A'dam” (30-04-2013), NOS
  3.   Weblink bron “Aftrap carnaval in MECC in plaats van op Vrijthof, 'zoepe is zoepe'” (11-11-2019), NOS