Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • biecht·ten op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opbiechten

biechtten (…) op

  1. meervoud verleden tijd van opbiechten
    • Wij biechtten op. 
    • Jullie biechtten op. 
    • Zij biechtten op. 

Gangbaarheid