bidt voor
- bidt voor
vervoeging van |
---|
voorbidden |
bidt (…) voor
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbidden
- Jij bidt voor.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbidden
- Hij bidt voor.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorbidden
- Bidt voor!
- Het woord bidt voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.