Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bidt mee
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
meebidden

bidt (…) mee

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebidden
    • Jij bidt mee. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebidden
    • Hij bidt mee. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van meebidden
    • Bidt mee! 

Gangbaarheid