Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zwe·tend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: bezweten
verbogen vorm: bezwetende

bezwetend

  1. onvoltooid deelwoord van bezweten
    • Sommige stukjes zijn zwaar heftig en moet ik bezwetend en vloekend beklimmen om vervolgens weer met een noodgang naar beneden te vliegen. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen