Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: bezweettenbezwete, bezweten
  • be·zweet·te
vervoeging van
bezweten

bezweette

  1. enkelvoud verleden tijd van bezweten
    • Ik bezweette. 
    • Jij bezweette. 
    • Hij, zij, het bezweette. 
    • Door de hitte bezweette zij haar hemdjes sneller dan ze ze kon verschonen. 
  • Deze schrijfwijze wordt ook vaak per abuis gebruikt voor bezwete.