Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: bezweettebezwete, bezweten
  • be·zweet·ten
vervoeging van
bezweten

bezweetten

  1. meervoud verleden tijd van bezweten
    • Wij bezweetten. 
    • Jullie bezweetten. 
    • Zij bezweetten. 
    • Terwijl de vijfdes zich bezweetten tijdens een triatlon en de zesdes zich uitleefden in het water en op het strand van Oostduinkerke, stond er voor de zevendes een stevige fietstocht naar Diksmuide op de kaart. [1]
  • Deze schrijfwijze wordt ook wel per abuis gebruikt voor bezwete.