bezoekfrequentie
- be·zoek·fre·quen·tie
- samenstelling van bezoek zn en frequentie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezoekfrequentie | bezoekfrequenties |
verkleinwoord |
de bezoekfrequentie v
- het aantal keren per tijdseenheid dat iemand iets bezoekt
- ▸ Sinds vorig jaar worden klanten van Holland Casino beloond met gratis drankjes als ze meer dan 25 keer naar het casino komen. Volgens De Kleijn werkt dat gokverslaving niet in de hand. "Wij monitoren de gasten die komen. We kijken naar hun bezoekfrequentie en hun gokgedrag. Daar zijn we uniek in wereldwijd."[1]
- Het woord 'bezoekfrequentie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Meer gokkers en meer winst voor Holland Casino” (Woensdag 13 april 2016, 09:41), NOS