bezitterig
- Geluid: bezitterig (hulp, bestand)
- be·zit·te·rig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bezitterig | bezitteriger | bezitterigst |
verbogen | bezitterige | bezitterigere | bezitterigste |
partitief | bezitterigs | bezitterigers | - |
bezitterig
- van een persoon dat hij graag dingen of mensen bezit
- De man deed nogal bezitterig over zijn vrouw.
- ▸ Zij vroeg zich af waarom zij toch altijd drama’s aantrok: zo complex was ze toch niet? Ze vond kerels vaak veel te bezitterig.[1]
- Het woord bezitterig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezitterig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be