bezat
- be·zat
- vervoeging van bezatten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
bezitten |
bezat
- enkelvoud verleden tijd van bezitten
- Ik bezat.
- Jij bezat.
- Hij, zij, het bezat.
- Ik bezat.
vervoeging van |
---|
bezatten |
bezat
vervoeging van: | bezatten… |
verbogen vorm: | bezatte |
bezat
- voltooid deelwoord van bezatten
- Het woord bezat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.