• be·zat
  • vervoeging van bezatten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
bezitten

bezat

  1. enkelvoud verleden tijd van bezitten
    • Ik bezat. 
    • Jij bezat. 
    • Hij, zij, het bezat. 
vervoeging van
bezatten

bezat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van bezatten
  2. gebiedende wijs van bezatten
vervoeging van: bezatten…
verbogen vorm: bezatte

bezat

  1. voltooid deelwoord van bezatten