bewijsvoerend
- be·wijs·voe·rend
- samenstelling van bewijs en voerend
stellend | |
---|---|
onverbogen | bewijsvoerend |
verbogen | bewijsvoerende |
partitief | bewijsvoerends |
bewijsvoerend
- bewijsvoering ondersteunend, argumentatief
- De snelle bewijsvoerende gebaren der rechterhand [1]
- Het woord 'bewijsvoerend' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.