• be·werkt
  • vervoeging van bewerken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
bewerken

bewerkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewerken
    • Jij bewerkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewerken
    • Hij bewerkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bewerken
    • Bewerkt! 
vervoeging van: bewerken…
verbogen vorm: bewerkte

bewerkt

  1. voltooid deelwoord van bewerken