beweiden
- be·wei·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beweiden |
beweidde |
beweid |
zwak -d | volledig |
beweiden
- overgankelijk op een grasland vee laten grazen
- De nomaden beweidden dat heuvelland enige tijd en trokken daarna verder.
- Het woord beweiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beweiden" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be