bewallen
- be·wal·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bewallen |
bewalde |
bewald |
zwak -d | volledig |
bewallen [1]
- overgankelijk van een wal voorzien
- Het woord bewallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.