bewalling
- be·wal·ling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewalling | bewallingen |
verkleinwoord |
de bewalling v
- een wal rond een water
- de wal om een vesting of stad
- [2] schans, verschansing, wal
- Het woord 'bewalling' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bewalling" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be