• be·wal·de
vervoeging van: bewallen…
verbogen vorm: bewaldee

bewalde

  1. verbogen vorm van bewald, voltooid deelwoord van bewallen
vervoeging van
bewallen

bewalde

  1. enkelvoud verleden tijd van bewallen
    • Ik bewalde. 
    • Jij bewalde. 
    • Hij, zij, het bewalde.