bewalde
- be·wal·de
vervoeging van: | bewallen… |
bewalde
vervoeging van |
---|
bewallen |
bewalde
- enkelvoud verleden tijd van bewallen
- Ik bewalde.
- Jij bewalde.
- Hij, zij, het bewalde.
- Ik bewalde.
- Het woord bewalde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.