Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·va·len aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanbevelen

bevalen (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanbevelen
    • Wij bevalen aan. 
    • Jullie bevalen aan. 
    • Zij bevalen aan. 

Gangbaarheid