• beurs·week
enkelvoud meervoud
naamwoord beursweek beursweken
verkleinwoord beursweekje beursweekjes

de beursweekv / m

  1. (financieel) een werkweek waarin aandelen worden verhandeld
     De ministers waren voor spoedberaad in Brussel bijeengekomen. De vergadering werd op het laatste moment belegd omdat de eurolanden de financiële markten vóór de opening van de beursweek duidelijkheid willen geven.[1]
     De AEX-index sloot de beursweek 2,2 procent hoger af op 300,98 punten en is daarmee bijna terug op het slotniveau van vorige week, 301,97.[2]


  1.   Weblink bron “Ierland krijgt lening uit EU-noodfonds” (Zondag 28 november 2010, 20:42), NOS
  2.   Weblink bron “Beurzen opgelucht de week uit” (Vrijdag 11 november 2011, 22:17), NOS