• be·strij·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bestrijken
bestreek
bestreken
klasse 1 volledig

bestrijken

  1. overgankelijk ~ met in een strijkende beweging ergens iets op aanbrengen
    • De muur werd met kalk bestreken. 
  2. overgankelijk een bepaald gebied betreffen, beslaan
    • Het broedgebied van deze vogelsoort bestrijkt vrijwel geheel Noord-Europa. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be