Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·steedt uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitbesteden

besteedt (…) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbesteden
    • Jij besteedt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbesteden
    • Hij besteedt uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbesteden
    • Besteedt uit! 

Gangbaarheid