• be·ste·dings·ni·veau
enkelvoud meervoud
naamwoord bestedingsniveau bestedingsniveaus
verkleinwoord

het bestedingsniveauo

  1. de hoogte van de uitgaven
     Premier Rutte en de anderen willen dat niet. "We worden allemaal getroffen door deze crisis en het zet alle nationale begrotingen zwaar onder druk. We moeten dus allemaal een realistisch bestedingsniveau hebben. Het belangrijkste is dat geld zorgvuldig wordt gebruikt en alleen uitgegeven wordt als we weten dat het een echt verschil zal maken."[1]
     Toch is dat niet het allesbepalende beeld van de afgelopen twintig jaar. Het doorsnee 65-plus-huishouden is er sinds 1995 meer dan gemiddeld op vooruit gegaan. Dat heeft onder meer te maken met de toename van het aantal vrouwen dat heeft gewerkt en daardoor naast de AOW een aanvullend pensioen ontvangt. Het bestedingsniveau van ouderen lag in 2015 ongeveer 40 procent hoger dan in 1995. Ouderen van nu geven bijvoorbeeld meer uit aan eten in restaurants en aan vakanties.[2]


  1.   Weblink bron “'Zuinige landen' zetten hakken in zand: 'Herstelfonds moet drastisch anders'” (Dinsdag 16 juni 2020, 21:13), NOS
  2.   Weblink bron “Hoe zit het met de inkomens van ouderen en hoe gaat het verder?” (Dinsdag 7 maart 2017, 02:04), NOS