• be·rucht·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord beruchtheid beruchtheden
verkleinwoord

de beruchtheidv

  1. iets of iemand die als iets slechts bekend is bij veel mensen
  2. de eigenschap van bekend staan als iets slechts
     Desalniettemin zijn veel van de logo's in het boek onbekend bij het grote publiek. Wie het nieuws goed volgt herkent Hezbollah of Hamas nog wel, maar ondanks de beruchtheid van de ETA of de FARC zullen weinigen hun logo kennen. Dat komt deels doordat de terroristen zich in de meeste gevallen tot een beperkt publiek richten.[3]


  1. beruchtheid op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Lambert Teuwissen
    “"Al-Qaida heeft geen logo nodig"” (Vrijdag 28 juni 2013, 15:43), NOS