• be·rispt
  • vervoeging van berispen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
berispen

berispt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berispen
    • Jij berispt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berispen
    • Hij berispt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van berispen
    • Berispt! 
vervoeging van: berispen…
verbogen vorm: berispte

berispt

  1. voltooid deelwoord van berispen