beregelen
- be·re·ge·len
beregelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beregelen |
beregelde |
beregeld |
zwak -d | volledig |
- maken van afspraken, vangen in regels
- ▸ In Nederland beregelen ze de afwijking voor tijdelijke natuur al voor ze ontstaat. De ondernemers krijgen de zekerheid dat ze toch hun bestemming kunnen realiseren, zelfs als er bijzondere planten en dieren komen aanwaaien zijn. Zonder die rechtszekerheid zouden bedrijven de natuur nooit laten ontwikkelen.[2]
- Het woord beregelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beregelen" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Tom Ysebaert“‘Beter tijdelijke natuur dan geen natuur’” (19/02/2011), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be