Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·mat·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bematten
bematte
bemat
zwak -t volledig

Werkwoord

bematten

  1. overgankelijk bedekken met matten
    • De ruimte werd opnieuw bemat. 

Werkwoord

vervoeging van
bematten

bematten

  1. meervoud verleden tijd van bematten
    • Wij bematten. 
    • Jullie bematten. 
    • Zij bematten. 

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be