belangenvertegenwoordiger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·lan·gen·ver·te·gen·woor·di·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belangenvertegenwoordiger belangenvertegenwoordigers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de belangenvertegenwoordigerm

  1. (politiek) iemand die namens een groep mensen opkomt voor de zaken die voor hun van belang zijn
     "Ik heb het nooit aangeboden gekregen, maar ik hoor het wel regelmatig", zegt vrachtwagenchauffeur en belangenvertegenwoordiger Henri Gulixkx. "Het gebeurt vaak op parkeerplaatsen in de buurt van grote steden, waar jongens even pauze hebben. Ze worden aangesproken met een verzoek of ze een extra centje willen verdienen."[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Hoe criminelen vrachtwagens gebruiken voor hun drugshandel” (Dinsdag 10 november 2020, 06:27), NOS