bel terug
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bel te·rug
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugbellen |
bel (…) terug
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugbellen
- Ik bel terug.
- gebiedende wijs van terugbellen
- Bel terug!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugbellen
- Bel je terug?
Gangbaarheid
- Het woord bel terug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.