• be·kos·te
  • Afkomstig uit het Nederduits
  • Afleiding van het Deense werkwoord koste met het voorvoegsel be-
Naar frequentie 245787
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bekoste
bekoster
bekostede
bekostet
volledig

bekoste

  1. overgankelijk betalen


  • be·kos·te
  • Afkomstig uit het Nederduits
  • Afleiding van het Noorse werkwoord koste met het voorvoegsel be-
Naar frequentie 70970
vervoeging
onbepaalde wijs bekoste
tegenwoordige tijd bekoster
verleden tijd bekosta
bekostet
voltooid
deelwoord
bekosta
bekostet
onvoltooid
deelwoord
bekostende
lijdende vorm bekostes
gebiedende wijs bekost
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

bekoste

  1. overgankelijk betalen
    «Brudens foreldre bekostet bryllupet.»
    De ouders van de bruid betaalden de bruiloft.