Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·kom·me·raar
Woordherkomst en -opbouw

Naamwoord van handeling van bekommeren met het achtervoegsel -aar

enkelvoud meervoud
naamwoord bekommeraar bekommeraars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bekommeraarm

  1. iemand die zich zorgen maakt
    •  
  2. iemand die voor anderen zorgt

Gangbaarheid