Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bei·ge·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen beigeachtig beigeachtiger beigeachtigst
verbogen beigeachtige beigeachtigere beigeachtigste
partitief beigeachtigs beigeachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

beigeachtig

  1. een kleur hebbend die lijkt op beige
    • Hij zegt dan hij een beigeachtige jas heeft maar ik vond hem toch meer licht bruin. 

Gangbaarheid