beiderlei
- bei·der·lei
- afgeleid van beider (genitief van beide) met het achtervoegsel -lei, oorspronkelijk als bijvoeglijk naamwoord gebruikt [1]
beiderlei
- alle twee de soorten, elk van de twee typen
- van beiderlei kunne
zowel mannen als vrouwen
- Het woord beiderlei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beiderlei" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be