behave
- Geluid: behave (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /bɪˈheɪv/
- erfwoord van Middelengels behaven/bihabben, Angelsaksisch behabban.
- Afleiding van have met het voorvoegsel be-.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to behave |
he/she/it | behaves |
verleden tijd | behaved |
voltooid deelwoord |
behaved |
onvoltooid deelwoord |
behaving |
gebiedende wijs | behave |
behave
- onovergankelijk zich gedragen
- wederkerend ~ oneself zich goed/gepast gedragen, zich conformeren
- overgankelijk, (verouderd) besturen, leiding geven aan, regelen