• be·ha·gen·de
vervoeging van: behagen
verbogen vorm: behagendee

behagende

  1. verbogen vorm van behagend, het onvoltooid deelwoord van behagen


  • be·ha·gen·de
Naar frequentie zeldzaam

behagende

  1. zwakke verbuiging onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord van behage