• be·gyn·nel·se
  • Afleiding van het Noorse werkwoord begynne met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -else
Naar frequentie 31763
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   begynnelse     begynnelsen     begynnelser     begynnelsene  
genitief   begynnelses     begynnelses     begynnelsers     begynnelsenes  

begynnelse, m

  1. aanfang, begin (van een baan of taak)
  2. aanfang, begin (van het ontstaan)
    «Datoen for fiskets begynnelse ikke fastsatt ennå.»
    De datum voor het begin van het vissen is nog niet vastgesteld.
  3. begin (van de duisternis)
  • fra begynnelse til slutt
van het begin tot het eind
«Publikum sitter i krampelatter fra begynnelse til slutt.»
Het publiek zit van begin tot eind in lachbuien.
  • helt fra begynnelse av
helemaal op nieuw
  • i begynnelsen
in het begin, aanvankelijk, eerst
  • i begynnelsen av noe
in het begin van iets, aanvankelijk, eerst
  • på begynnelsen
in het begin, aanvankelijk, eerst