begrotingscontrole

  • be·gro·tings·con·tro·le
enkelvoud meervoud
naamwoord begrotingscontrole begrotingscontroles
verkleinwoord

de begrotingscontrolev / m

  1. controle op de overheidsuitgaven
     Zowel het Europees Parlement in Brussel als Tweede Kamerleden in Den Haag zijn verbijsterd over het slechte toneelspel van de Nederlandse regering rond de naheffing van 642 miljoen euro. Bart Staes, van de Europese Groenen en lid van de EP-Commissie Begrotingscontrole, noemt het toneelspel zelfs misdadig.[1]
     De Britse publiek opinie staat achter het veto dat premier Cameron uitsprak tegen een grotere begrotingscontrole door Europa.[2]


  1.   Weblink bron “Reconstructie van het toneelspel rond EU-afdracht” (Donderdag 13 november 2014, 15:33), NOS
  2.   Weblink bron “Britten achter Camerons euro-veto” (Maandag 12 december 2011, 20:47), NOS