begoochelaar
- be·goo·che·laar
Naamwoord van handeling van begoochelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | begoochelaar | begoochelaars |
verkleinwoord |
de begoochelaar m
- iemand die andere mensen bedriegt door ze een rad voor de ogen te draaien
- Het woord 'begoochelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.