• be·gaapt
  • vervoeging van begapen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
begapen

begaapt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begapen
    • Jij begaapt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begapen
    • Hij begaapt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van begapen
    • Begaapt! 
vervoeging van: begapen…
verbogen vorm: begaapte

begaapt

  1. voltooid deelwoord van begapen