• been·kam
enkelvoud meervoud
naamwoord beenkam beenkammen
verkleinwoord

de beenkamm

  1. (anatomie) lokale langwerpige verdikking van een bot
     Uit de analyses van schedelverhoudingen maakt hij op dat de schedels van Homo erectus en Homo heidelbergensis alleen in de zogeheten sphenoïde, een beenkam in de hersenholte achter de neus, echt verschillen van die van Homo sapiens sapiens.[1]
     Sommige soorten, zoals de grof gebouwde Australopithecus bosei, droegen een beenkam op het hoofd, waaraan zware kauwspieren waren bevestigd.[2]
44 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron “Eén schedelbeen maakt mens modern” (16 mei 1998), de Volkskrant
  2.   Weblink bron
    Eric Hendriks
    “Kluiven voor een ruimer verstand” (8 november 2003), de Volkskrant
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be