Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • been·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitbenen

beenden (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitbenen
    • Wij beenden uit. 
    • Jullie beenden uit. 
    • Zij beenden uit. 

Gangbaarheid