Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • been·blok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beenblok beenblokken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het beenbloko

  1. (veeteelt) zwaar blok dat men een beest aan een poot bindt om te verhinderen dat het wegloopt

Gangbaarheid