bedrijfskapitaal
- be·drijfs·ka·pi·taal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedrijfskapitaal | bedrijfskapitalen |
verkleinwoord |
het bedrijfskapitaal o
- de bezittingen van een onderneming; het geld dat een onderneming tot haar beschikking heeft
- ▸ Steun voor zelfstandigen, aanvulling van het inkomen en lening voor bedrijfskapitaal (TOZO) (bron: schatting van ministerie van SZW)[2]
- ▸ Naast deze inkomenssteun zijn er meer regelingen voor ondernemers. Getroffen zelfstandigen kunnen een lening krijgen voor bedrijfskapitaal van maximaal 10.517 euro. De lening heeft een looptijd van drie jaar en een rente van 2 procent.[3]
- Het woord bedrijfskapitaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Lisa Schallenberg“Dilemma in coronatijd: economische steun verruimen of versoberen?” (Woensdag 9 december 2020, 06:27), NOS
- ↑ Weblink bron “Zelfstandigenregeling: gift van 1000 euro per maand, lening van 10.000 euro” (Vrijdag 27 maart 2020, 16:52), NOS