Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·sis·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basisprobleem basisproblemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het basisprobleemo

  1. de fundamentele oorzaak van veel andere moeilijkheden
    • “We waren het alle drie eens dat er iets ongelooflijks aan het gebeuren is in onze maatschappij. Absenteïsme kost meer dan werkloosheidsuitkeringen”, vertelt De Winne. “Via ons boek willen we aankaarten dat het basisprobleem niét aangepakt wordt. Met alleen teambuildings, fruitautomaten of pingpongtafels komen we er niet.[1] 
    • Volgens Klabbers willen priesters koste wat kost het imago van het priesterschap zuiver houden. Er is „terechte schaamte”, maar die zorgt ervoor dat er wordt gezwegen „uit piëteit met de slachtoffers”. „Het basisprobleem is dat de kerk de geestelijke stand beschermt.”[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen