basisplan
- ba·sis·plan
- samenstelling van basis zn en plan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | basisplan | basisplannen |
verkleinwoord | basisplannetje | basisplannetjes |
het basisplan o
- plan dat de grondslag vormt voor de gehele aanpak van iets
- ▸ "De concurrentie wordt in Nederland bepaald door commerciële partijen. Dat ploegensysteem stuwt ons tot grote hoogte, maar er zit geen basisplan achter. Wüst moet, omdat de sponsor stopt, weer op zoek naar een geldschieter. Het Nederlands model is kwetsbaar", is de overtuiging van de analist.[1]
- Het woord basisplan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Wennemars: iedereen wil naar kampioenenmaker Jac Orie” (Zaterdag 24 februari 2018, 18:58), NOS