• ba·sis·in·dus·trie
enkelvoud meervoud
naamwoord basisindustrie basisindustrieën
verkleinwoord

de basisindustriev

  1. (industrie) bedrijven die grondstoffen verwerken en daar industriële producten van maken, zoals staal, plastic en chemicaliën, vormen de basisindustrie
     De bedrijven die grondstoffen verwerken en daar industriële producten van maken, zoals staal, plastic en chemicaliën, vormen de basisindustrie. Voormalig VVD-minister Wiebes legde de lat al hoog: in 2050 moet die basisindustrie zo goed als klimaatneutraal en circulair produceren.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Groene industriepolitiek is goed voor Nederland, zeggen VVD en CDA” (Vrijdag 25 juni 2021, 16:41), NOS